1. De excepties van nietigheid

De rechter kan een proceshandeling slechts nietig verklaren, indien de onregelmatigheid de belangen van partijen schendt en voor zover zij die onregelmatigheid inroepen. (Relatieve nietigheid).

Er zijn echter ook 6 gevallen van absolute nietigheid die door de rechter ambtshalve moeten worden uitgesproken, ongeacht of er enige benadeling is geweest. Het betreft de volgende gevallen:

  • De termijnen op straffe van verval of nietigheid voorgeschreven
  • De ondertekening van de akte
  • De datum van de akte
  • De aanwijzing van de rechter
  • De eed opgelegd aan deskundige en getuigen
  • De vermelding van de wijze van betekening van de exploten en akten van tenuitvoerlegging

2. De minnelijke schikking

Een dading is een contract waarbij partijen een gerezen geschil beëindigen of een toekomstig geschil voorkomen door wederzijdse toestemming.

Iedere inleidende hoofdvordering tussen partijen kan op verzoek van één van de partijen of met instemming van beide partijen vooraf voor een minnelijke schikking worden voorgelegd aan de rechter die daartoe in eerste aanleg bevoegd is. De partijen moeten bekwaam zijn om een dading aan te gaan en het moet gaan over zaken die voor dading vatbaar zijn.

Indien een beschikking tot stand komt, wordt ze opgetekend in het proces-verbaal. Het formulier van tenuitvoeringlegging (uitgifte) verwijst naar het proces-verbaal.

3. De behandeling bij verstek

Indien één van de partijen niet op de inleidende zitting verschijnt, kan de andere partij op die zitting tegen haar verstek vorderen.

Het verstekvonnis moet binnen het jaar betekend worden,anders wordt het als niet-bestaande beschouwd.

Alleen de veroordeelde partij kan deze exceptie inroepen.Soms is het ook mogelijk om aan te tonen dat er aanvaarding was, bijvoorbeeld als er afbetalingen werden gedaan.

4. De behandeling op tegenspraak

Op de inleidende zitting wordt de zaak hetzij in aanmerking genomen voor debatten (niet te betwisten zaken), hetzij naar een latere zitting met vaste datum uitgesteld (voor amper te betwisten zaken), hetzij naar de rol verzonden.

De advocaat van de eisende partij is deontologisch verplicht de advocaat van de tegenpartij uitstel te verlenen om de vordering en de onderliggende stukken in te kijken.

Indien hierover geen akkoord wordt bereikt beslist de Rechtbank. Dit komt meestal neer op een verwijzing naar de algemene rol.

Nadat de eisende partij de stukken heeft ingediend, beschikt de verwerende partij over 1 maand om conclusies op te stellen. Daarna beschikt ook de eisende partij over 1 maand om antwoordconclusies op te stellen.

Vervolgens beschikken de verwerende partij en de eisende partij telkens over 15 dagen om aanvullende conclusies op te stellen totdat de zaak "in staat" is om gepleit te worden.

Beide partijen vragen een vaststelling conform artikel 750 van het Gerechtelijk Wetboek om een zittingsdatum te bepalen waarop de zaak kan gepleit worden.

In werkelijkheid vindt dit scenario zelden plaats en blijft één van de partijen in gebreke om tijdig conclusies neer te leggen of een vaststelling te vragen.De andere partij beschikt dan over verscheidene technieken om de tegenpartij te dwingen conclusies neer te leggen tegen een bepaalde zittingsdatum. Eén ervan is de vaststelling conform artikel 751 of 803 Ger. Wb..

Als de tegenpartij dan haar conclusies niet tijdig neerlegt, kan de andere partij vonnis als zijnde op tegenspraak vragen. Daartegen is dan geen verzetprocedure meer mogelijk.

Een andere techniek bestaat in het neerleggen van een verzoekschrift conform artikel 747 Ger. Wb. waarbij de rechter de volledige verdere rechtspleging vastlegt.

5. De afstand van geding

Een partij kan op elk ogenblik afzien van de rechtspleging die zij begonnen is, hetzij op hoofdvordering, hetzij op tussenvordering.

Afstand van geding is niet te verwarren met afstand van proceshandeling (bijvoorbeeld hoger beroep intrekken) of afstand van rechtsvordering (waarbij men niet alleen afziet van de rechtspleging, maar ook van het subjectieve recht).

6. De beschikking inzake Summiere Rechtspleging.

Binnen 30 dagen na verzending van de aangetekende brief en bij gebrek aan betaling binnen de termijn van 15 dagen, wordt een verzoekschrift neergelegd voor de bevoegde Vrederechter, die een beschikking in Raadkamer zal vellen.

De beschikking heeft dezelfde gevolgen als een verstekvonnis.

Ongeacht de wijze van berechting van de gerechtelijke beslissing, wordt na het bekend maken van het vonnis een afrekening verzonden naar de tegenpartij. De afrekening is verplicht als de tegenpartij vertegenwoordigd werd door een advocaat of in persoon verschenen is, ze is niet verplicht als de tegenpartij verstek heeft laten gaan.