De beschreven procedures maken 95 % van alle praktijkgevallen uit. Het typische verloop ervan vindt u onder de titel "procedureverloop - chronologie". Er zijn 10 stadia:

  • aanmaning advocaat
  • aanmaning gerechtsdeurwaarder
  • aangetekende brief (SRP) / dagvaarding
  • beschikking (SRP) / vonnis
  • afrekening na vonnis
  • opdracht aan de gerechtsdeurwaarder
  • betekening van het vonnis of de beschikking
  • betekening van het bevel tot betalen
  • roerend beslag
  • verkoopdag


Er kunnen ook bijzondere procedures plaatsvinden. Dit zijn de meest voorkomende:

1. De uitvoerbaarheid bij voorraad - borgstelling - kantonnement

Elke partij heeft recht op een dubbele aanleg. Dit houdt in dat elke zaak door twee onafhankelijke rechters wordt bestudeerd en beoordeeld. Zo kan elke vordering met een waarde hoger dan 1239,47 EUR (50.000 Bfr). in hoger beroep volledig herzien worden.

Dit staat evenwel los van de mogelijkheid tot uitvoering van de eerste gerechtelijke beslissing.

Een regelmatig voorkomende formule in een vonnis luidt: "verklaren huidig vonnis uitvoerbaar bij voorraad zonder borgstelling en met de uitsluiting van de mogelijkheid tot kantonnement".

In principe is de uitvoerbaarheid van een vonnis geschorst tot het verstrijken van de termijn van één maand na betekening om verzet of hoger beroep - de gewone rechtsmiddelen - mogelijk te maken.

Er is nochtans één uitzondering op dit principe, met name indien de rechter de "tenuitvoerlegging bij voorraad" heeft toegestaan.

De tenuitvoerlegging kan dan toch geschieden, niettegenstaande verzet of hoger beroep, maar de uitvoering gebeurt op risico van de vervolgende partij.De rechter kan aan deze uitvoerbaarheid bij voorraad een voorwaarde stellen, meer bepaald d.m.v. een borgstelling aan de eisende partij.

De eisende partij kan de uitvoering aanvatten, maar zij is verplicht bij de Deposito- en Consignatiekas een bedrag storten of een bankwaarborg te geven. Het is immers mogelijk dat het vonnis in hoger beroep hervormd wordt en dat de vervolgde partij recht heeft op een schadevergoeding.

Het kantonnement is de mogelijkheid die aan de schuldenaar geboden wordt om het beslagene te bevrijden of het beslag te voorkomen door een voldoende groot bedrag in bewaring te geven bij de Deposito- en Consignatiekas of in handen van een erkende en aangewezen sekwester.

Er kan een verbod tot kantonnement zijn indien de rechter dit uitdrukkelijk beveelt of indien er geen gewone rechtsmiddelen meer voorhanden zijn.

Het kantonnement geldt als betaling onder opschortende voorwaarde.

2. De beslagberichten.

Binnen 24 uur na elk beslag moet de gerechtsdeurwaarder een beslagbericht neerleggen op de griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg, afdeling Beslagrechter. De griffier rangschikt het beslagbericht in het Beslagberichtenregister.

Enkel gerechtsdeurwaarders, advocaten en notarissen hebben inzagerecht in dit register.

Het beslagbericht omvat:

  • de identiteit van de beslaglegger
  • de geboortedatum en woonplaats van de beslagene
  • de identiteit en woonplaats van de derde onder wie beslag ligt
  • de datum en plaats van het beslag
  • de datum van betekening van het beslag
  • de aard en bedrag van de schuldvordering
  • de redenen van voorrang van de schuldvordering
  • de beschrijving van de goederen
  • de datum en het uur van ontvangst van het beslagbericht door de griffier

Elke gerechtsdeurwaarder is verplicht de beslagberichten te raadplegen voordat hij een nieuw beslag of een verdeling aanvangt.

3. De revindicatie

De gerechtsdeurwaarder moet beslag leggen op alle roerende goederen die zich in de woonplaats van de schuldenaar bevinden.

Iedereen die meent eigenaar te zijn van in beslag genomen goederen kan verzet aantekenen tegen het beslag. De derde die beweert eigenaar te zijn brengt dit verzet voor de beslagrechter bij dagvaarding met vermelding van de eigendomstitels, op straffe van nietigheid.

De beoordeling van het eigendomsrecht behoort tot de autonome bevoegdheid van de beslagrechter die soeverein oordeelt.

Gewoonlijk worden eigendomsbewijzen die dateren van na het ontstaan van de schuld van de vervolgende partij als "fictief" afgewezen.

4. De rangregeling & bevoorrechte schuldvorderingen

Na de verkoop van roerende of onroerende goederen en voor de sluiting van het faillissement, gaan de gerechtsdeurwaarder, respectievelijk de notaris of de curator over tot een proeve van rangregeling en evenredige verdeling.

Schuldeisers die beslag hebben gelegd of verzet hebben aangetekend tegen de afgifte van de verkoopprijs worden op basis van hun aangifte ingedeeld in een rangregeling.

Sommige schuldeisers zijn bevoorrecht op alle goederen of op een gedeelte van de goederen voor hun totale vordering of een gedeelte van hun vordering.

Een voorrecht is een recht dat op grond van de bijzondere aard van de schuldvordering aan een schuldeiser toekomt en hem voorrang verleent boven de andere schuldeisers, zelfs de hypothecaire.

De hypotheek is een zakelijk recht op een onroerend goed dat dit onroerend goed bestemt tot zekerheid van een schuldvordering.

Zo hebben hypothecaire schuldeisers voorrang op het onroerend goed, maar zij worden dan weer voorafgegaan door de niet-betaalde brandverzekeraar die als bevoorrechte schuldeiser voorrang heeft voor de laatste 2 jaarpremies brand.

Het is een bijzonder ingewikkelde materie, maar als alle partijen instemmen met het ontwerp van verdeling, worden de gelden ook effectief verdeeld conform het ontwerp van rangregeling. Zoniet hakt de beslagrechter de knoop door.

5. Het faillissement en gerechtelijk akkoord

Het faillissement is een collectieve beslagmaatregel ten voordele van alle schuldeisers (massa genoemd) van een schuldenaar.

Het faillissement leidt tot betaling van de schulden in de mate van de mogelijkheden en activa van de schuldenaar en op voet van gelijkheid van alle schuldeisers, onder voorbehoud van de tegenstelbare voorrechten en zekerheidsstellingen.

Voldoende voorwaarden voor een faillissement zijn:

  • de schuldenaar is handelaar (of geweest in de voorbije zes maanden)
  • er is staking van betaling
  • het krediet wankelt

Een handelaar kan failliet gaan op drie wijzen:
  • op bekentenis van de gefailleerde zelf (het zgn. "boeken neerleggen")
  • op dagvaarding door een schuldeiser
  • op dagvaarding door het Openbaar Ministerie (Depistagekamer)

Het vonnis van faillissement bepaalt:
  • de datum van staking van betaling
  • wie als rechter-commissaris wordt aangeduid
  • de identiteit van de curator.

De gevolgen van een faillietverklaring zijn verstrekkend:
  • alle rechtshandeling die de gefailleerde stelt na het vonnis zijn nietig
  • alle rechtshandelingen retroactief vanaf de datum van staking van betaling zijn niet tegenstelbaar aan de massa.

Binnen vijf dagen na het vonnis wordt het faillissement bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad, zodat alle schuldeisers ervan kennis kunnen nemen.
Zij moeten hun aangifte neerleggen op de griffie van de Rechtbank van Koophandel uiterlijk 20 dagen na de datum van faillietverklaring.

Als die termijn voorbij is, is de enige mogelijkheid hetzij de curator te dagvaarden voor de Rechtbank van Koophandel voor opname van de schuldvordering in het passief, hetzij vrijwillig te verschijnen voor dezelfde Rechtbank, als de curator daarmee akkoord gaat.

Zonder opname in het passiva kan men geen dividend of fiscaal attest bekomen.

Het Proces-verbaal van afsluiting van de schuldvorderingen en de verificatie van de schuldvorderingen vinden plaats uiterlijk 20 dagen na de termijn voor het indienen van de aangiften van schuldvordering.

De curator maakt een balans op van activa en passiva. Hij verdeelt de passiva in enerzijds "schulden in de massa" (vorderingen van schuldeisers) en "schulden van de massa" (kosten die de curator maakt en die steeds voor alle andere bevoorrecht zijn).

Voor de afwikkeling van het faillissement zijn er drie mogelijkheden:

1. Afsluiting wegens ontoereikend actief
Het faillissement wordt afgesloten nadat eventuele activa zijn verkocht en schuldvorderingen zijn gerecupereerd. Alle schuldeisers hernemen hun afzonderlijke rechten en kunnen de gefailleerde opnieuw persoonlijk aanspreken. Bij een faillissement van rechtspersonen is dit onmogelijk, bij natuurlijk personen moeilijk, aangezien de natuurlijke persoon het eigendom over al zijn goederen is verloren.

2. Akkoord na faillissement.
Dit is een collectieve overeenkomst waarbij de gefailleerde opnieuw aan het hoofd van zijn zaak wordt gesteld en gedeeltelijke kwijtschelding van zijn schulden krijgt met uitstel van betaling van het saldo.

Dit komt in de praktijk weinig voor.

3. Vereffening van het faillissement.
Men gaat over tot vereffening van een faillissement indien een akkoord tot stand komt of de activa de passiva zouden overtreffen. De curator verkoopt de roerende en onroerende goederen, int de schuldvorderingen, gaat eventueel over tot het sluiten van dadingen en verdeelt de opbrengsten.


Het gerechtelijke akkoord tenslotte is een collectieve overeenkomst tussen de schuldeisers en de schuldenaar-handelaar, die zijn betalingen heeft gestaakt. De schuldenaar krijgt de kans om het faillissement te vermijden dankzij een voorlopige of gedeeltelijke kwijtschelding van schulden, betaling van schulden of beide.

Het initiatief moet van de schuldenaar uitgaan, die ongelukkig en te goeder trouw is.

Een gerechtelijke akkoord betekent eveneens een schorsing van rechtswege van alle daden van tenuitvoerlegging of dagvaardingen in faillissement. Het bindt ook alle schuldeisers.

Binnen de drie dagen volgt er een bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en binnen de 15 dagen volgt er een beschikking die het verzoek bekrachtigt of afwijst.Na een afwijzing volgt meestal het faillissement.